happel

Series

Legendarische buitenlandse trainers: "Het vervelende is, dat ik mezelf terugzie in Willem’’

Van de redactie

Met de komst van Brian Priske maakte Feyenoord voor het eerst sinds het seizoen 1989/1990 weer de keuze voor een buitenlandse trainer. In de tussenliggende periode volgden louter Nederlandse trainers, terwijl in het verre verleden juist voornamelijk buitenlanders de scepter zwaaiden in De Kuip. Met wisselend succes. 

In dit artikel geven we aandacht aan de twee meest legendarische buitenlandse coaches die de club heeft gehad: Richard Dombi en Ernst Happel. Verhalen over magische middeltjes, gesjoemel met transfers, bergen zilverwerk en een bondcoach die een ‘onmogelijke vent’ als Van Hanegem toewenst.

Van de Zwitserse club FC Basel komt in 1935 voor het eerst een niet-Engelse trainer naar De Kuip: Richard Dombi. Vanaf de intrede van Dombi verandert er een hoop. Zo wordt het ‘kick and rush’ ingeruild voor kort combinatiespel. Hij lijkt zijn tijd al jaren vooruit en oogt heel professioneel. Technisch, tactisch en conditioneel wordt het elftal beter van de nieuwe trainer. Vermaard zijn ook Dombi’s wedstrijdbesprekingen, toen 'mentale speeches' genoemd. Daarnaast kunnen de spelers ook met hun pijntjes terecht bij hun trainer. Dombi heeft een smeerseltje met geneeskracht ontwikkeld waar voetballers met zere ledematen bij zweren. Wat het precies is weet niemand, behalve Dombi zelf. Hij krijgt dan ook de passende bijnaam ‘de Hongaarse Wonderdokter’. Overigens klinkt Dombi wellicht wel Hongaars, maar hij is toch echt in Oostenrijk geboren, als Richard Kohn. Bij Feyenoord weet niemand beter dan dat hij Dombi heet en uit Hongarije komt. De trainer vindt het allemaal wel prima.

Feyenoord-administrateur Phida Wolf schrijft na de dood van Dombi in 1963 over hem: “Dombi wist alles van het voetbalvak. Als ik nu een duurbetaalde oefenmeester bezig zie, geassisteerd door een hulptrainer, een masseur, een dokter en noem maar op, dan moet het me van het hart dat het in die dagen van Dombi heel anders was. Hij trainde, adviseerde, masseerde en behandelde blessures van allerlei vorm en aard. Bovendien was hij een vriend van spelers en bestuursleden, die vooral voor zijn ‘Jungs’ door het vuur ging.’’ 

Feyenoord’s eeuwige topscorer, Cor van der Gijp over Dombi: "Deze trainer was zo ongelofelijk goed, hij was zijn tijd 100 jaar vooruit. Hij was ook een heelmeester, een tovenaar op medisch gebied.’’ Aan de komst van Van der Gijp naar Feyenoord gaat ook nog een mooi verhaal vooraf. Dombi en Van der Gijp kennen elkaar al uit hun gezamenlijke tijd bij Emma, een club uit Dordrecht. Van der Gijp legt in die tijd enkele mooie aanbiedingen naast zich neer omdat hij zijn trainer niet kan missen. De zaak verandert als Dombi (wederom) trainer van Feyenoord wordt en hem naar De Kuip wil halen. Er zijn alleen twee problemen: hij heeft al een mondelinge overeenkomst met Sparta en hij is zwaar geblesseerd. Het eerste wordt opgelost door zijn broer Wim naar het Kasteel te sturen. Hij geeft aan dat ze beter hem kunnen kopen, omdat het met zijn broer niets meer zou worden met zijn kapotte knie. Van der Gijp geneest vervolgens van zijn blessure met behulp van Dombi, die maandenlang elke dag van Rotterdam-Zuid naar Dordrecht fietst om hem bij zijn revalidatie te helpen. Hij herstelt en is tot op de dag van vandaag de topscorer van Feyenoord in het betaalde voetbal met 162 doelpunten.

In Dombi's eerste periode bij Feyenoord (1935-1939) worden drie afdelings- en twee landskampioenschappen behaald. In Dombi's vierde seizoen (1938/39) verslapt de teamgeest; het afdelingskampioenschap wordt gemist en Dombi besluit op te stappen. Feyenoord legt zich daar morrend bij neer, want Dombi is dan al een legende.

Dombi keert nog twee keer terug na de oorlog. In 1951 en in 1955. De magie van voor de oorlog is uitgewerkt, maar desondanks gelden hij en Ernst Happel als de twee grootste trainers uit de geschiedenis van Feyenoord.

Ernst Happel
"Kein geloel, fussball spielen!’’, is de bekendste uitspraak van de beste trainer uit de geschiedenis van Feyenoord. Ernst Happel werd op 29 november 1925 geboren in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. Op zijn zeventiende debuteerde Happel al in het eerste elftal van Rapid Wien. Hij groeit uit tot een van de beste spelers van zijn land ooit en zou Oostenrijk vertegenwoordigen op de WK’s van 1954 (Oostenrijk wordt daar derde) en 1958. Vanwege zijn goede spel in die jaren wordt hij ‘Der Weltmeister’ genoemd.

In 1961 vertrok hij naar Nederland om trainer te worden van ADO Den Haag. Onder Happel kent ADO een uitstekende periode. Zijn aanpak pakte goed uit bij een elftal vol Haagse ‘straafschoffies’. Zo eindigde ADO in 1965 als derde in de Eredivisie en werd onder Happel maar liefst vier keer de finale van de KNVB beker bereikt. Er werd verloren van Willem II, Fortuna ’54 en Sparta, maar in 1968 werd Ajax verslagen, waardoor Happel alsnog een prijs overhoudt aan zijn succesvolle periode in de Hofstad. 

In 1969 volgde Happel Ben Peeters op als trainer van Feyenoord. Het eerste seizoen zou direct het meest succesvolle seizoen ooit van de Rotterdammers worden. In de Europa Cup I werd titelverdediger AC Milan uitgeschakeld. Na een 1-0 nederlaag in Milaan zorgen Wim Jansen en Willem van Hanegem er in de return in De Kuip voor dat Feyenoord doorgaat na een wedstrijd die volgens velen de beste wedstrijd van Feyenoord ooit was. In de kwartfinale werd Vorwärts Berlin verslagen en in de halve finale Legia Warschau. In de finale wachtte de Schotse grootmacht Celtic, de Europa Cup winnaar van 1967. Duizenden Feyenoord-supporters trekken opnieuw naar Milaan, naar het San Siro. De uitkomst van deze geweldige wedstrijd is onder ons Feyenoorders uiteraard bekend. Na goals van Tommy Gemmell en aanvoerder Rinus Israël is het Ove Kindvall die in de verlenging voor de beslissende goal zorgt. Het commentaar van wijlen Herman Kuiphof is legendarisch: "Hands, hij maakt hands. Dat moet een penalty zijn! Het is een goal! Hij laat doorspelen en natuurlijk, zeer terecht en “Tsjiendval” scoort!’’ Behalve de Europa Cup wordt ook de Wereldbeker voor clubteams gewonnen door het Argentijnse Estudiantes over twee wedstrijden te verslaan.

Happel ontpopt zich tot een tactisch genie, zonder dat hij daar veel moeite voor lijkt te hoeven doen. Zijn wedstrijdbesprekingen duren vaak ook helemaal niet lang, maar toch weten zijn spelers altijd precies hoe de tegenstander zou spelen. Hij is ook een amateur-psycholoog die zijn spelers altijd op zijn geheel eigen wijze weet te motiveren. Maar Happel is natuurlijk ook een alleenheerser. Niemand durft hem tegen te spreken, ook spelers als Van Hanegem, Israël en Moulijn niet. Hij heeft vooral een haat-liefde-verhouding met Van Hanegem. Tijdens de loopoefeningen, waar ‘De Kromme’ zo’n gruwelijke hekel aan heeft, saboteert Van Hanegem vaak openlijk. En ook al stuurt Happel hem met enige regelmaat van de training, het helpt niets. "Het vervelende is, dat ik mezelf terugzie in Willem’’, aldus de legendarische trainer. Happel is zelf namelijk vaak ook een onmogelijk figuur geweest voor zijn trainers. Zo krijgt hij op het WK van 1958 ruzie met de Oostenrijkse bondscoach en smijt hij zijn shirt naar diens hoofd, waarop de bondscoach schreeuwt: "Als jij later trainer mag worden, dan wens ik jou in je elftal net zo’n vreselijke type toe als je zelf bent.’’ Dit was dus het geval toen Happel trainer werd van Van Hanegem bij Feyenoord.

Happel vertrekt in 1973 uit De Kuip, maar dat betekent niet dat hij geen successen meer boekt. Met Club Brugge bereikt hij ook de Europa Cup I finale, die verloren wordt van Liverpool.  Tevens is hij in 1978 bondscoach van het Nederlands Elftal tijdens het WK in Argentinië. Er wordt gesuggereerd dat zijn wedstrijdbespreking tijdens het WK uit het volgende bestaat: “Meine herren, zwei punte.’’ Het Nederlands Elftal haalde wederom de finale waarin het gastland te sterk is. Vervolgens wordt de Oostenrijker trainer van Hamburger SV. Met deze club zou hij zijn tweede Europa Cup I winnen. In 1983 werd het grote Juventus in Athene met 1-0 verslagen door een doelpunt van Felix Magath. Er zijn sindsdien slechts vier andere trainers die met twee verschillende clubs de Europa Cup I/Champions League hebben gewonnen: José Mourinho, Ottmar Hitzfeld, Jupp Heynkes en meest recent Carlo Ancelotti. Dit alleen al geeft aan hoe groot de prestaties zijn die Happel geleverd heeft. 

De laatste keer dat Happel Nederland aandoet is als bondscoach van zijn geboorteland. In mei 1992 speelde Oostenrijk een vriendschappelijke wedstrijd tegen het Nederlands Elftal in Sittard. Een dag voor de wedstrijd zoeken Wim Jansen, Willem van Hanegem en een aantal andere goede vrienden hem op. Hij lijdt dan al aan longkanker en ze beseffen dat dit weleens de laatste keer kan zijn dat ze hun voormalige leermeester zien. Dit bezoek doet de legendarische trainer zichtbaar goed. Een half jaar later verloor hij de strijd tegen longkanker definitief. Hij wordt begraven in Wenen, bovenop een heuvel. "Wat een man’’, zegt Van Hanegem tegen zijn landgenoten, terwijl hij omhoog sjokt, “zelfs na zijn dood laat hij me nog lopen.’’

Tekst: Roderick Smal, Perspectief

Delen

Reacties

Nog geen reacties