Van Geel blikt terug: "Ik werd eigenlijk slachtoffer van mijn eigen succes"

Martin van Geel trad in 2011 aan als technisch directeur van Feyenoord met de taak om de club financieel en sportief weer op de rails te krijgen. Zes jaar later leidde dat tot het eerste landskampioenschap in achttien jaar. Een periode waar Van Geel met trots op terugkijkt.

Het instapmoment voor Martin van Geel bij Feyenoord was allesbehalve ideaal. "Het werd mij enorm afgeraden door insiders in de voetbalwereld, maar ik heb het toch gedaan," vertelt hij aan Omroep MAX. "Ik was van jongs af aan Feyenoord-supporter. In 2011 stond de club er erg slecht voor: 43 miljoen euro schuld, een historische 10-0 nederlaag tegen PSV, 45 miljoen euro negatief vermogen en zelfs geen veldverwarming onder een oefenveld."  

Toch zette Van Geel door en groeide uit tot de langstzittende technisch directeur in de clubgeschiedenis. "Ik ben uiteindelijk acht jaar technisch directeur geweest bij Feyenoord. Dat koester ik. We hebben enorm hard gewerkt om de club weer op de rails te krijgen. Feyenoord werd weer een stabiele top-3-club, we kregen het respect terug en bouwden langzaam financiële ruimte op."  

Hoe groot de uitdaging was, blijkt uit de keuzes die destijds gemaakt moesten worden. "We moesten zelfs spelers huren van ADO Den Haag," vervolgt Van Geel. "Maar later gingen we ook prijzen winnen, waaronder het langverwachte landskampioenschap. Dat was een geweldige periode. En als het jaar na het kampioenschap dan minder is, en je daar vervolgens op wordt afgerekend... Dat hoort erbij. Eigenlijk werd ik slachtoffer van mijn eigen succes, als je het zo mag noemen. Maar ik vond het fantastisch."