Bosz: "Toen ik kwam was er geen video-analyse, daar deed men niet aan"

Peter Bosz was in de periode 2006-2009 technisch directeur bij Feyenoord. “Wim Jansen belde mij op of ik daarover wilde nadenken. Dat heb ik gedaan en uiteindelijk ‘ja’ gezegd”, zo zegt hij bij Studio Voetbal over die tijd.

“Ik was trainer bij Heracles en we waren net gepromoveerd. In dat eerste jaar zijn we er ook ingebleven. Dat was hartstikke mooi en toen ben ik naar Feyenoord gegaan. Ik ben daar begonnen omdat ik daar ook lang had gevoetbald, bijna zes jaar. Dan heb je daar een bepaald gevoel bij. En Wim Jansen, een vriend, die mij dan vraagt. Toen heb ik dat gedaan”, zo vertelt hij over zijn aanstelling destijds.

Bosz zag bij zijn aantreden dat de club niet mee was gegaan met de tijd. “Het was niet de makkelijkste tijd. Wat ik aantrof was een club die zich niet had ontwikkeld. Toen ik er kwam was er geen video-analyse, daar deed men niet aan. De vrije dag was standaard de woensdag. Zo waren er een heleboel dingen waarin ze zich niet hadden mee ontwikkeld.” 

Uiteindelijke was Bosz bijna drie jaar werkzaam in Rotterdam. Hij kijkt terug op een leuke tijd. “Ik heb binnen Feyenoord met heel veel mensen fijn samengewerkt en er vriendschappen aan overgehouden. Ik heb helaas niet de club daar naar toe kunnen brengen waar het heen wilde. Dat wil zeggen, ieder jaar voor het kampioenschap spelen.”

Bosz kent de wetten van de voetballerij. “Als technisch directeur word je uiteindelijk afgerekend op de resultaten van het eerste elftal, terwijl je werk vaak wat langer nodig heeft. Het is niet alleen maar goede spelers halen, maar ook een goede structuur neerzetten.”

De oud-Feyenoorder ziet zichzelf niet snel ergens technisch directeur worden. Wel is hij dankbaar voor de ervaring. “Ik heb er veel aan gehad toen ik later mijn trainerscarrière weer oppakte. Omdat je een keer aan de andere kant van de tafel hebt gezeten. Ik weet gewoon dat de belangrijkste persoon waarmee je als trainer moet samenwerken de technisch directeur is. Dus ik heb er daarna altijd voor gezorgd dat ik met mijn technisch directeuren een goede band opbouwde.”