bengtsson

Series

Buitenlandse trainers • Brian Priske in de voetsporen van wijlen Gunder Bengtsson

Van de redactie

Met de aanstelling van Brian Priske koos Feyenoord voor het eerst sinds lange tijd weer voor een trainer zonder Nederlands paspoort. De Deen is pas de eerste buitenlandse trainer van sinds de komst van Gunder Bengtsson in het seizoen 1989/1991. Daarna volgden louter Nederlandse trainers, terwijl in het verleden juist voornamelijk buitenlanders de leiding over onze club hadden. In dit artikel zetten we alle buitenlandse trainers in De Kuip op een rijtje, die stuk voor stuk voor primeurs bij de club zorgden.

Ondanks dat Feyenoord al in 1908 is opgericht, wordt Bill Julian in 1921 pas de eerste eigen trainer van de club. Hiervoor worden voornamelijk onderlinge partijtjes op de ‘training’ gespeeld. Met de Engelsman aan het roer wordt ook de eerste Klassieker tegen Ajax gespeeld: 2-2. In het eerste seizoen in de eerste klasse werd beslag gelegd op een mooie tweede plaats achter kampioen Blauw-Wit. Julian, oud-speler van onder andere Arsenal en de Spurs, vertrekt in 1922 omdat Feyenoord zijn salaris niet kan betalen. 

In 1924 werd een tweede buitenlandse trainer aangesteld, wederom een Engelsman: Harry Waites. Onder leiding van hem wordt Feyenoord voor het eerst kampioen van Nederland. Hij heeft eerder al verrassend het Groningse Be Quick 1887 naar de landstitel geleid. Waites, die in 1921 ook voor één keer bondscoach van Oranje was door afwezigheid van vaste bondscoach Fred Warburton, werd in 1925 ontslagen wegens slechte resultaten.

In het najaar van 1926 trad Jack Hall in dienst als trainer van Feyenoord. Onder leiding van Hall werd Feyenoord in 1928 met overmacht voor de tweede keer landskampioen. In 1930 vertrok Hall naar PSV, waar hij in 1935 ook kampioen van Nederland zou worden. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog keerde Hall terug in De Kuip, om in 1940 opnieuw kampioen te worden. Vlak hierna breekt de oorlog uit en gaat hij terug naar Engeland.

Joseph Lamb, opnieuw een Engelsman, is in 1930 de opvolger van Hall. Hij vertrekt alweer snel vanwege heimwee. Het gerucht gaat dat hij zelfs plotseling verdwenen zou zijn. Spelers als Bertus Bul en Puck van Heel nemen vervolgens de trainingen over. Er is niet veel van Lamb meer vernomen.

Vanaf 1931 is Eddy Donaghy liefst 4 jaar trainer van Feyenoord. De club is er in de jaren onder hem niet beter op geworden. De successen van de jaren twintig krijgen geen vervolg. ‘Slechts’ de KNVB-Beker werd in 1935 gewonnen. De verhalen gaan dat spelers die naast schieten tijdens de training altijd een strafrondje van Donaghy moeten lopen. 

De volgende buitenlandse trainer van Feyenoord is de eerste niet-Engelsman en een trainer die legendarisch zou worden in De Kuip: Richard Dombi. Na een tip van notabene bondsfunctionaris Karel Lotsy komt Feyenoord bij de Oostenrijker Dombi uit. Hij is eerder in 1932 kampioen van Duitsland geworden met Bayern München (de eerste titel ooit voor de club uit Beieren). Via Basel komt hij in 1935 in Rotterdam terecht. In Dombi's eerste periode bij Feyenoord (1935-1939) worden drie afdelings- en twee landskampioenschappen behaald. In Dombi's vierde seizoen (1938/39) verslapt de teamgeest; het afdelingskampioenschap wordt gemist en Dombi besluit op te stappen. Feyenoord legt zich daar morrend bij neer, want Dombi is dan al een legende. Dombi keert nog twee keer terug na de oorlog. In 1951 en in 1955. De magie van voor de oorlog is uitgewerkt.

De Engelsman Harry Topping is trainer van Feyenoord in de periode 1950-1951. Over hem is niet veel bekend. Succesvol in De Kuip was hij in ieder geval niet. In 1959 werd George Sobotka benoemd tot trainer van de Rotterdammers. Sobotka is bepaald geen slechte voetballer geweest. Zo speelde hij de WK-finale van 1934, die hij met Tsjecho-Slowakije verloor van Italië. Hij is in 1961 de eerste trainer die de landstitel in het betaald voetbal naar De Kuip haalt.

De opvolger van Sobotka is de Oostenrijker Franz Fuchs. Hij wordt in 1962 direct landskampioen en is trainer van Feyenoord tijdens de eerste Europa Cup wedstrijd van de club ooit, tegen het Zweedse Gӧteborg. In het seizoen erop is hij mede verantwoordelijk voor het eerste internationale succes. Pas in de halve finale van de Europa Cup voor landskampioenen moeten de Rotterdammers hun meerdere erkennen in het machtige Benfica van Eusebio.

De opvolger van Fuchs is de Roemeen Norberto Höfling. De vroegere speler van onder meer MTK Budapest en AS Roma is vanaf 1954 negen jaar werkzaam als trainer bij Club Brugge. Höfling kan niet wennen aan de Nederlandse mentaliteit en wordt na één seizoen ontslagen vanwege een weinig bevredigende vijfde plaats. In de beker werd bovendien verloren van Fortuna Vlaardingen.

Willy Kment is de eerste trainer die met Feyenoord de dubbel won. In 1965 pakte Feyenoord onder leiding van de Oostenrijker zowel de landstitel als de KNVB-Beker. Eerder is hij al erg succesvol geweest als coach van VVV door de KNVB-beker in 1959 te winnen. Tot op heden nog steeds de enige echte prijs voor de club uit Venlo. De Oostenrijker is drie seizoenen actief als trainer in De Kuip en is bijvoorbeeld trainer als Feyenoord het mag opnemen tegen het grote Real Madrid (thuis 2-1 winst, uit 5-0 verlies). Onder zijn leiding wordt de eerste buitenlandse speler (Harry Bild) aangetrokken. 

,,Kein geloel, fussball spielen!’’ is de bekendste uitspraak van de beste trainer uit de geschiedenis van Feyenoord. In 1969 volgde Ernst Happel Ben Peeters op als trainer van Feyenoord. Het eerste seizoen zou direct het meest succesvolle seizoen ooit van de Rotterdammers worden. In de Europa Cup I werd titelverdediger AC Milan uitgeschakeld. Na een 1-0 nederlaag in Milaan zorgen Wim Jansen en Willem van Hanegem er in de return in De Kuip voor dat Feyenoord doorgaat na een wedstrijd die volgens velen de beste wedstrijd van Feyenoord ooit was. Uiteindelijk halen de Rotterdammers de finale, waarin de Schotse grootmacht Celtic wordt verslagen. Onder leiding van Happel wint Feyenoord in Milaan als eerste Nederlandse club ooit de Europa Cup 1. Behalve de Europa Cup wordt ook de Wereldbeker voor clubteams gewonnen door het Argentijnse Estudiantes over twee wedstrijden te verslaan.

Happel ontpopt zich tot een tactisch genie, zonder dat hij daar veel moeite voor lijkt te hoeven doen. Zijn wedstrijdbesprekingen duren vaak ook helemaal niet lang, maar toch weten zijn spelers altijd precies hoe de tegenstander zou spelen. 

In 1975 werd Antoni Brzanzczyk aangesteld als opvolger van Wiel Coerver die onder andere de UEFA Cup in 1974 heeft gewonnen. De Poolse trainer wordt ook wel te zachtaardig voor het trainersvak genoemd. Hij weigert te schreeuwen tegen zijn spelers. Hij staat vooral bekend om zijn pet, een pijp en een lange leren jas. Bij het bestuur wordt al snel geklaagd over de ouderwetse trainingen van hem. De spelers moeten onder andere kikkersprongen maken. Hij wordt dan ook weer snel ontslagen om opgevolgd te worden door de volgende buitenlandse trainer.

Vujadin Boskov is net als Happel afkomstig van ADO Den Haag. En net als zijn illustere voorganger heeft ook Boskov eenmaal de KNVB beker met ADO weten te winnen. Boskov is duidelijk blij met zijn benoeming in De Kuip: ,,Wat Mekka is voor een Mohammedaan, is Feyenoord voor een voetballiefhebber’’, aldus de Joegoslavische oefenmeester. Boskov treedt aan in een moeilijke periode waarin het verval moeilijk te stoppen is. Hij botst bovendien al snel met Van Hanegem die uiteindelijk naar AZ’67 verkast. De Joegoslaaf is heel ambitieus, maar verder dan de vierde plek komt Feyenoord dat seizoen niet, waardoor er voor het eerst in tien seizoenen geen Europees voetbal wordt behaald.

Vaclav Jezek, die ook al een verleden bij ADO Den Haag heeft, werd in 1978 de nieuwe trainer van Feyenoord. Jezek is net als Boskov een gedreven, tactische, maar ook strenge trainer. Jezek komt wel op een wat gunstiger moment binnen in De Kuip want de verwachtingen zijn door de mindere resultaten van de jaren ervoor lager dan voorheen. Feyenoord kruipt langzaam weer omhoog onder zijn Tsjechische trainer en wordt in zijn eerste seizoen knap tweede achter Ajax. In het tweede seizoen van Jezek wordt Feyenoord weliswaar vierde, maar wel wordt er in de competitie twee keer van Ajax gewonnen. Het grootste succes wordt geboekt in de bekerfinale als aartsrivaal Ajax met 3-1 verslagen wordt dankzij twee goals van Petur Petursson en een goal Carlo de Leeuw. 

Het seizoen erop lijkt de rek eruit. Jezek is ook opeens ‘vertrokken’ naar zijn vaderland. De officiële reden is om gezondheidsredenen, maar binnen Feyenoord wordt daar zwaar aan getwijfeld. Tijdens zijn afwezigheid neemt zijn assistent Clemens Westerhof het over. Die maakt er voornamelijk een zootje van. Jezek keert nog wel even terug, maar kan het tij ook zelf niet meer keren.

Een van de minste seizoenen uit de Feyenoordgeschiedenis is het seizoen 1989/1990. Manager Hans Kraay sr. kiest voor de jonge Pim Verbeek als trainer van Feyenoord. Hij krijgt hierbij hulp van Cor van der Gijp, die hoofd technische staf wordt. De start van het seizoen is echter dramatisch. Na één punt uit drie wedstrijden en een 0-2 achterstand in De Kuip tegen Fortuna Sittard is de maat vol voor veel Feyenoord-supporters. De hekken achter het doel van Fortuna-keeper Ruud Hesp worden uit de grond getrokken en woedende fans bestormen het veld. In de loop van dit verschrikkelijke voetbalseizoen neemt de Zweed Gunder Bengtsson de taken van Cor van der Gijp over en gaat een tandem vormen met Verbeek. In De Kuip kan de autoritaire Zweed echter allerminst overtuigen. Hij probeert met boetesystemen en conditietrainingen het elftal in gareel te brengen, maar dat lukt hem niet. Feyenoord eindigt het seizoen als elfde. Een seizoen later worden Verbeek en de Zweed de laan uitgestuurd na een kansloze 6-0 nederlaag bij PSV. Wim Jansen volgt het duo op en onder zijn leiding kruipt Feyenoord gelukkig weer uit het dal.

Zo is Bengtsson de laatste buitenlandse hoofdtrainer in De Kuip, voordat Brian Priske deze zomer de opvolger van Arne Slot werd. De afgelopen twee seizoenen boekte Priske aansprekende successen met Sparta Praag. In 2022-2023, zijn eerste jaar als hoofdtrainer in Praag, leidde hij de club naar het eerste landskampioenschap in negen jaar. Afgelopen seizoen werd de titel niet alleen geprolongeerd, maar won de Tsjechische recordkampioen ook de nationale beker. Voorafgaand aan zijn trainerschap bij Sparta Praag was Priske onder meer werkzaam als hoofdtrainer bij Royal Antwerp en FC Midtjylland. Met de Deense topclub won hij in seizoen 2019-2020 het landskampioenschap. Hopelijk gaat hij het beter in De Kuip dan zijn Scandinavische voorganger.

Tekst: Roderick Smal, Perspectief

Delen

Reacties

Nog geen reacties