"De weerstand in 2017 was volgens mij groter"

Feyenoord kan dit weekend al het landskampioenschap veilig stellen. Wanneer PSV vanavond punten verspeeld bij Sparta, kan de ploeg van Arne Slot morgen bij Excelsior Rotterdam de zestiende schaal binnenhalen. 

Giovanni van Bronckhorst is voorlopig nog de laatste trainer die kampioen werd met Feyenoord. In 2017 pakte zijn elftal op de laatste speeldag in De Kuip de titel na winst op Heracles Almelo (3-1). Een week eerder lukte zijn elftal dat niet bij uitgerekend Excelsior. De Kralingers wonnen de vooraf als kampioenswedstrijd bestempelde wedstrijd met 3-0. 

De trainer van toen denkt niet dat hij en zijn staf die dag fouten hebben gemaakt. “De druk op die wedstrijd was zo groot. We waren net overal een stapje te laat”, zo zegt Van Bronckhorst in Algemeen Dagblad. “Het ging in de aanloop alleen maar over het feit dat Feyenoord eigenlijk al kampioen was. Dat is nu ook zo, alleen is het gat met de nummer twee groter. De druk is nu minder groot, schat ik zo in. Die middag liep het gewoon niet. En geloof me, ik had onverstoorbare jongens op het veld staan hoor. Die konden wel tegen een stootje.”

De ploeg van Van Bronckhorst werd uiteindelijk kampioen met één punt voorsprong op de nummer twee Ajax. “De weerstand in 2017 was volgens mij groter”, zo blikt Van Bronckhorst terug. “Wij speelden tegen één van de sterkste Ajax-elftallen van de laatste jaren. Met Hakim Ziyech, Matthijs de Ligt, Frenkie de Jong, Kasper Dolberg, Davinson Sánchez, André Onana. Dat was een ander niveau dan het huidige Ajax. Een van de beste Ajax-elftallen in de laatste twintig jaar. Maar wij bleven ze voor. De verschillen in de top van de Eredivisie waren toen voor mijn gevoel veel kleiner.”

Volgens de oud-Feyenoorder zal Arne Slot hem aflossen als laatste kampioenstrainer en de Coolsingel bij hem een onuitwisbare indruk achterlaten. “Ik heb het meegemaakt vanaf het bordes, als speler toen we de beker wonnen en later als trainer. En geloof me, dat is heel bijzonder. Dat is een gevoel dat Arne Slot en zijn stafleden tot in lengte van jaren zullen koesteren.”