“Die zaken tellen zwaarder zodra je een kampioenschap achter je naam hebt”

Feyenoord vervolgt vanmiddag de competitie in Enschede tegen FC Twente. Na de klinkende zege in de Champions League tegen Lazio Roma, zijn alle ogen gericht op de Rotterdammers. Na vorig seizoen op imponerende wijze de landstitel te hebben behaald, nestelt de ploeg van Arne Slot zich wederom tussen de favorieten.

Titelprolongatie is echter geen vanzelfsprekendheid. In de Eredivisie staat de club vier punten achter koploper PSV, dat later vandaag het geplaagde Ajax ontvangt. Bovendien lukte het Feyenoord pas één keer eerder (in het seizoen 1961/62) om de landstitel te prolongeren.

Voormalig Feyenoordtrainer Leo Beenhakker weet hoe lastig het is. Hij veroverde in 1999 de landstitel met de Rotterdamse club, maar kon dit geen vervolg geven. “Het geloof was er”, zo vertelt hij in Feyenoord Magazine. “Maar ook Arne Slot heeft aan het begin van dit seizoen gemerkt dat Feyenoord nu meer dan ooit de te kloppen ploeg is. De weerstand van de concurrentie is veel groter. En ook de kleinere teams zijn tot op het bot gemotiveerd als ze tegen de kampioen mogen voetballen. Tegenstanders kunnen drie dagen voor het duel met Feyenoord al niet meer slapen.”

Dat het lastig is een kampioenschap een vervolg te geven ligt volgens ‘Don Leo’ niet alleen aan de toenemende motivatie van tegenstanders. “Je hebt ook nog te maken met de kwaliteit van de concurrentie en de financiële mogelijkheden aldaar. Dat is waar je niet omheen kunt en ook geen invloed op hebt.”

“Weet je wat het is? Als titelverdediger moet je helemaal niet bezig zijn met een nieuwe landstitel, dat heeft geen enkele zin”, zo vervolgt Beenhakker. “In het daaropvolgende seizoen zijn er nieuwe verhoudingen; je moet gewoon weer helemaal vanaf nul beginnen. De rol van de trainer is in dat proces heel belangrijk: voor vijftig procent draait het om het veldwerk. Die andere vijftig procent bestaat uit het managen van de kleedkamer. Naast het technische en tactische gedeelte is het vooral zorgen dat het in de bovenkamer goed zit. Die zaken tellen veel zwaarder zodra je een kampioenschap achter je naam hebt.”