christelijke-kameraden-3

Columns

GASTCOLUMN • Vonken van de Geest in de Kuip

Van de redactie

Supportersgenootschap de Christelijke Kameraden brengen op hun website op een unieke manier hun grote liefdes samen: het geloof en voetbal. Zo nu en dan verschijnen er columnpareltjes die een breder publiek verdienen. Zoals deze week van dominee Kees van den Berg.

Ergens in mijn middelbareschooltijd bezocht ik voor het eerst de Kuip. In die tijd ging het niet goed met Feyenoord. Het stadion was dan ook maar voor een derde vol. Samen met een aantal schoolvrienden hadden we kaartjes voor Vak S: de roemruchte staantribune recht achter het doel. Dáár stond het wel afgeladen vol met de fanatiekste supporters. Toen Feyenoord scoorde, bevond ik mij opeens een paar meter lager. Een soort collectieve buiging leek het wel. Onvergetelijk.

Intussen zijn we jaren verder en zijn ook mijn eigen kinderen behept met het rood-witte virus. Het Feyenoordsupporter zijn, voor hen en voor mij, viel niet mee, toen ik dominee was in Noord-Holland (eerst in Broek op Langedijk, en later in Nieuw-Vennep). Daar was het gros namelijk voor AZ of Ajax. Bovendien duurde het voor mijn kinderen ook lang, voordat ze mee konden naar de Coolsingel. Ze moesten vele, vele jaren wachten. En dat gold ook voor mij. Het is bekend: 18 jaar zat er tussen het kampioenschap van 1999 en het eerstvolgende in 2017. In de tussentijd moesten vele zure appels doorgebeten worden. Maar ik zeg altijd maar: ‘Het is net als in het geloof, zo leer je wel je zegeningen tellen.’ Of zoals de Rotterdamse wapenspreuk: ‘Sterker door strijd.’

Een aantal keer per seizoen ga ik naar de Kuip, met één of meer van onze kinderen. Mensen die beweren: ‘Ik kijk het wel op televisie, dan kan ik het beter zien’, die hebben nog nooit de Kuip letterlijk voelen bewegen na een doelpunt. Als dan de goaltune – I will survive – wordt ingezet en de supporters massaal meespringen op de maat, dan schudt dat prachtbouwwerk van staal en beton op z’n grondvesten.

In oktober 2017 was ik samen met m’n zoon bij Feyenoord-Ajax. Het was in het eerstvolgende seizoen na het kampioensjaar. Zelfs in dat seizoen hadden we niet van onze aartsrivaal gewonnen. En toch blijft dit de Klassieker. Ik moest denken aan wat de theoloog Van Ruler ooit over Feyenoord-Ajax zei: ‘Dan ziet men de vonken van de Geest van de voetbalschoenen springen.’

Bij de opkomst zag ik niet direct vonken, wel heel veel fakkels en nog meer rook. Ook was er een orkaan aan geluid, want zo’n wedstrijd maakt in de Feyenoord-supporters wel wat extra’s los. Helaas gold dat niet voor de Feyenoord-spelers. Het was een geluk dat het bij rust nog 0-0 stond.

Kort na rust scoorde Huntelaar voor Ajax. Dat werkte als een lont in het kruitvat. De Kuip ging erachter staan en al snel kwam er een strafschop, die helaas gemist werd. De supporters hieven massaal de hymn We shall not be moved aan en toen scoorde Toornstra de gelijkmaker. Zoonlief viel me in de armen – het is lang geleden dat hij dat op zo’n wijze deed – en de Kuip ontplofte. Feyenoord ging door. Vilhena schoot op de paal. De 2-1 hing in de lucht, maar helaas scoorde 020. Toen liep het helemaal leeg bij Feyenoord. Ajax daarentegen liet de bal makkelijk rondgaan en speelde Feyenoord aan gort: 1-4. Wéér niet gewonnen van onze aartsrivaal…

Waar waren nu die vonken van de Geest? Ik zag ze niet. Ik zag wel verslagenheid om me heen: na het kampioensjaar was het weer ellende, het oude liedje. ‘Wacht even…’, zei de gelovige in mij, ’de Geest vonkt niet alleen, de Geest zucht ook (Romeinen 8:26)…’

De harde kern aan de Noordzijde zong onbarmhartig tegen de Feyenoordspelers: ‘Schaam je kapot!’ De supporters aan onze zijde van het stadion kozen voor een andere benadering. Zij klapten en zongen nog één keer het clublied Hand in hand. Maar het klonk meer als een klaag- dan een lofpsalm. Het allermooiste beeld vond ik een jongetje, vooraan bij de reling. Hij stond daar moederziel alleen en klapte z’n handen stuk boven z’n hoofd: wat een toewijding, wat een trouw, wat een liefde! Van z’n handen spatten vonken…

Dominee Kees van den Berg

Delen

Reacties

Nog geen reacties