“Ze dachten: hij is oud-Ajacied en wil ons de vernieling in helpen”

Arie Haan werd in oktober 1995 trainer van Feyenoord. Hij nam halverwege het seizoen het stokje over van de ontslagen Willem van Hanegem en bereikte met de club de halve finale van de Europa Cup II. Zijn verblijf in De Kuip duurde slechts twee jaar. Eind 1997 werd hij ontslagen, wat Haan nog steeds ziet als zijn grootste teleurstelling als trainer. 

“Ja, destijds bepaalden de pers en het publiek hoe een club gerund werd”, zo doelt Haan in Nieuwe Revu op de krachten die in Rotterdam loskwamen. “Er kwamen geruchten in de krant dat ik zou verdienen aan transfers. We verloren een paar keer en dan gaat de sneeuwbal rollen, dat hou je niet meer tegen. Toenmalig voorzitter Jorien van den Herik wilde me niet ontslaan, maar er zat niks anders op.”

Haan merkte dat hij weinig krediet had bij het Feyenoordpubliek vanwege zijn verleden als speler in Amsterdam. “Ze dachten de hele tijd: hij is oud-Ajacied en wil ons de vernieling in helpen. Er werd echt op de man gespeeld, zonder een enkel bewijs. Maar dat gebeurt tegenwoordig wel meer, hè. Dan word je wegens grensoverschrijdend gedrag aan de schandpaal genageld voordat men weet of je iets echt gedaan hebt.”

De oud-trainer heeft naar eigen zegge na zijn ontslag nooit meer een stap in De Kuip gezet. “En maak daar maar Rotterdam van. Ik ben er echt ziek van geweest dat je op die manier beoordeeld wordt op wat je kunt.”