
Series
Het wonder van de Kromme Zandweg: club gered door de 'Godfather van Feyenoord'
Vorige week vierde Stadion Feijenoord haar verjaardag. Al 88 jaar delen Feyenoorders lief en leed met elkaar in de Kuip, maar voordat de Rotterdamse club naar het iconische stadion verhuisden, speelde het op het Afrikaanderplein en de Kromme Zandweg. Ook dit waren Feyenoord bolwerken waar geschiedenis werd geschreven en stormen doorstaan.
In de week van de verjaring delen we het verhaal van de Kromme Zandweg en met name de cruciale en opvallende rol die van ondernemer Sjaak Barzilaij speelde bij de totstandkoming ervan. En ondertussen behoedde hij Feyenoord van een vroegtijdige ondergang. Kleinzoon Michael Barzilaij verhaalt in de nieuwste uitgave van Perspectief over de bijzondere invloed van zijn familielid.
Einde verhaal
Begin april van 1917 was het einde verhaal voor de jonge maar dan al zeer populaire amateurvoetbalclub Feijenoord. De gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, die buiten de landsgrenzen van het neutrale Nederland hevig woedde, bereikten nu ook Rotterdam. Het scheepsverkeer op de Maas was nog nooit zo kalm geweest en de kades lagen vol met aangemeerde lege schepen. De Havenstad leed honger en dus ging de Commissie Plaatselijke Werken binnen de stadswijken op zoek naar geschikte grond zodat de Rotterdammers zelf voedsel konden verbouwen. Het speelveld van Feijenoord op het Afrikaanderplein moest het direct ontgelden en werd omgeploegd tot een knollenveld.
De negenjarige club dreigde opgeheven te worden. Het Feyenoordbestuur zat met de handen in het haar en er restten slechts twee opties: uitwijken naar de speelvelden van andere voetbalverenigingen in verdere wijken of verder zuidwaarts verhuizen, waar er nog wél stukken weiland braak lagen. Maar het was kiezen uit twee kwaden. Beide opties zouden de aanhang van Feijenoord flink decimeren. Feijenoord was nu juist zo populair geworden omdat hun honk zich in het hart bevond van de broeierige arbeiderswijk met dezelfde naam. Het zou de vraag zijn of dat legioen de club zou blijven steunen wanneer ze in de modderige periferie van de stad zouden neerstrijken.
Redder in nood
Maar er was één supporter die uitkomst zou kunnen bieden, de 40-jarige zakenman Isaäk ‘Sjaak’ Barzilaij. Enkele bestuursleden trokken de stoute schoenen aan en benaderden de ijzerhandelaar die ook in schepen deed en goed in de slappe was zat. Barzilaij, die al snel Ome Sjaak werd genoemd, zag wel heil in de plannen. Hij luisterde goed naar de beweegredenen van de Feyenoord-bestuurders, trok eens aan zijn sigaar, knikte joviaal en zei ‘dat hij wel eens met iemand zou gaan praten.’
De proto-kuip
De zoon van de allereerste terreinknecht van Feijenoord, Jaap Barendregt, deelde zijn vaders herinneringen uit 1917 met archivaris Phida Wolff. “Sjaak Barzilaij, een gewiekste zakenman van de Brielselaan, kwam op een dag bij mijn vader en zei: Ingen, ik ga aan de Kromme Zandweg een voetbalveld maken. Mijn vader zei: Ben je nou helemaal gek geworden? Denk je dat daar in het moeras een hond naar voetballen komt kijken? Maar Barzilaij zei dat hij wel voor hetere vuren had gestaan en dat wat in zijn kop zat nog niet in zijn kont zat. En warempel, een halfjaar na dat gesprek was het voetbalterrein klaar.”
Ome Sjaak was voortvarend te werk gegaan. In mei 1917 kocht hij een aantal percelen aan de Kromme Zandweg, op loopafstand van het Afrikaanderplein. Ook handelde hij in grote partijen Noord-Amerikaans hardhout, maar deze kon hij vanwege de oorlogscrisis aan de straatstenen niet kwijt. Binnen mum van tijd had hij het weiland aan de Kromme Zandweg laten wieden en afbakenen en er de bergen hardhout opgeslagen. Hij gaf Timmerbedrijf Gebroeders Dura (dat later uit zou groeien tot Dura Vermeer) de opdracht tot het bouwen van het allereerste houten stadion. Et voilà, de proto-kuip was geboren.
Promotie en landskampioen
Ome Sjaak zal vanaf 1917 tot en met 1927 als Directeur N.V. Sportterrein Feijenoord furore maken. Niet alleen bouwde hij een volwaardig en luxe voetbalaccommodatie met zit- en staantribunes, maar ook kleedkamers met stromend water en elektrische verlichting, een clubhuis inclusief bar, een vergaderzaal en een oefenspeelveld. Dankzij dat nieuwe Feijenoord-huis, in de volksmond ook wel “de Barzilaij-velden” genoemd, mag Feijenoord van de Voetbalbond direct naar de een-na-hoogste klasse, aangezien ze nu ook uitploegen konden ontvangen. Zo zorgde Ome Sjaak al meteen eigenhandig voor een promovering zonder dat er een doelpunt werd gescoord.
Het Rotterdamsch Dagblad deed verslag van de opening van het nieuwe Feyenoord-complex op zondag 26 augustus 1917: “In één woord, alles ziet er keurig uit… Op de tribune, aardig wit en rood geschilderd, zijn 260 zitplaatsen, terwijl de ruimte er onder benut is voor kleed- en waslokalen, met toepassingen van de laatste vindingen. Wastafels, voetbaden, douches, alles is aanwezig. De jongenstribune, 24 meter lang, heeft 750 staanplaatsen, terwijl langs het veld nog 1e-rangs zit- en staanplaatsen en 2e-rangs staanplaatsen ingeruimd worden. Verder bezichtigden wij een fraai clubgebouw, ook weder in de clubkleuren (rood en wit) gehouden, waarin een aardige bestuurskamer en een restauratiezaal.”
In de houten ‘kuip’ aan de Kromme Zandweg ontwikkelde Feyenoord zich vanaf 1917 tot een volwassen voetbalclub en werd een gevreesde opponent. Ook de twaalfde man deed tegenstanders steeds vaker knieknikken. Ome Sjaak ontpopte zich op een levensbelangrijk moment tot de peetvader van Feijenoord, trok de club eigenhandig uit het veen der vergetelheid door een nieuw honk te accommoderen en zorgde voor talloze primeurs binnen de club. Hij was de eerste sponsor die spelers rijkelijk beloonde na goede prestaties op het veld door ze na afloop in de kantine een flinke fooi toe te stoppen. Hij was de eerste die de Engelse professionele trainer Bill Julian van een salaris voorzag, alsook de latere trainer Harry Waites. Hij werd het allereerste erelid van Feyenoord en hielp de club meermaals uit de financiële malaise. In 1922 gaf Barzilaij blijk van zijn ambities en begon de capaciteit van zijn Feyenoord-velden op te schalen tot 15.000 plekken. Twee jaar later is Feyenoord voor het eerst landskampioen.
Monument
In 1927 draagt Ome Sjaak zijn taken als Directeur N.V. Sportterrein Feijenoord over aan het Feyenoord-bestuur en verkoopt zijn ‘Barzilaij-velden’ met pijn in het hart aan de club. Het stadion zal nog uitgroeien tot 22.000 plekken in 1935, maar barst daarna uit z’n voegen. In 1931 worden er plannen gemaakt voor een veel groter stadion. Ook bij de totstandkoming van dat nieuwe Feyenoordstadion zal Ome Sjaak een flinke duit in de zak doen, waardoor hij negen aandeelhouderskaarten verkrijgt die nog altijd binnen de familie Barzilaij circuleren.
Het stadion aan de Kromme Zandweg deed nog dienst tot maart 1937, totdat De Kuip werd geopend, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog confisqueerden de Duitsers het nieuwe stadion, waardoor Feyenoord tot het eind van de oorlog nog aan de Kromme Zandweg voetbalde. Tot 1950 zal er nog getraind en gespeeld worden door de lagere elftallen, maar dan is de koek op en wordt de accommodatie gesloopt. Vandaag de dag herinnert alleen een muurschildering met de voetballegendes Puck van Heel en Bertus Bul nog aan de glorieuze tijden waarin zich een wonder in de voetbalsport had voltrokken.
Dit artikel is een voorpublicatie uit het boek ‘Ome Sjaak Barzilaij - Godfather van Feyenoord’ dat binnenkort verschijnt en is geschreven door zijn kleinzoon Michael Barzilaij. Het boek is te bestellen via: www.banzaipublishers.nl/pre-order
Reacties
Ik heb dit de afgelopen 2 jaar niet meer voorbij horen komen in de Kuip.
Stel dat die aanhangers daar vanaf dit weekend definitief mee stoppen en de band met de hoofdstad veel meer gaan versterken, zou de genoemde leus dan vanzelf ook minder te horen zijn? Zij provoceren en een deel van ons Legioen haakt daarop in net als fans van andere verenigingen.
De media en het CIDI halen dan vol uit richting de andere clubs en laten de Ajax-fans met rust die de leuzen uitlokken.
Dus mijn verwijt gaat vooral naar het Ajax-bestuur en naar de leiders van de supportersverenigingen aldaar. Verder moeten de media en het CIDI vooral wijzen naar deze bron.
Feyenoord fans hebben laten zien creatief te zijn, dan kan je toch ook wel een niet antisemitisch spreekkoor verzinnen?
We hebben het wel over 020 en Abcoude-Noord, maar zij geven ons wel de gelegenheid om Joden erbij te betrekken en dat moeten ze niet doen. We weten dat een deel van het Legioen vooral stoer wil meezingen en niet echt op de inhoud van de boodschap let.
Het zat vorig seizoen een deel van een Europese wedstrijd van Ajax kijken. Echt het hele stadion zong uit volle borst het smurfenlied gebaseerd op Israël en Joden. En dat zullen ze waarschijnlijk nog steeds doen. Niemand maakt zich er druk over. Er is geen speaker die aangeeft dat de tekst provocerend is en vraagt ermee te stoppen. Maar fans die Ajax haten, komen dan met tegengeluiden en dan is de wereld te klein.