Nieuws
LONGREAD • József Kiprich - Het Interview
József Kiprich was voor even weer thuis in Rotterdam. De grootste cultheld uit de geschiedenis van de club. “Jóóózsef, Jóóózsef!” Het Legioen was Kiprich niet vergeten en sloot het Feyenoordicoon in de armen.
In 'József Kiprich, de succesvolle Feyenoord-cultspits' blikt de Hongaar uitgebreid terug op zijn carrière en dan met name op zijn tijd in de Kuip. Kiprich woont tegenwoordig in Tatabánya, een arbeidsstad in Hongarije waar hij ook opgroeide, maar heeft ook Rotterdam in zijn hart gesloten. “Op beide plekken voel ik mij goed en dat is nog steeds zo. Ik denk vaak aan Rotterdam, want daar bracht ik de mooiste jaren van mijn carrière door. Wat daar is gebeurd valt niet te vergeten”.
FC Tatabánya
Het is bij FC Tatabánya waar Kiprich als voetballer in de jaren tachtig tot volle wasdom kwam. “Ik ben hier geboren en doorliep de hele club vanaf de pupillen tot aan het eerste”, zo vertelt hij over zijn jeugdliefde. Bij FC Tatabánya schopte hij het tot international, wat hem al vroeg in zijn carrière naar de Kuip bracht. In Rotterdam won hij met Hongarije verrassend van het Nederlands elftal. “Daar denk ik met veel plezier aan terug, want toen plaatsten we ons voor het WK van 1986. We wonnen met 2-1 in een geweldige wedstrijd voor een toen al een geweldig publiek. Een fantastische ervaring”.
Naar Feyenoord
Kiprich was al 26 jaar toen Feyenoord voor hem aanklopte. Makkelijk kwam de overgang volgens hem niet tot stand. “Het was lastig onder de omstandigheden van toen om naar het buitenland te gaan. Hongarije was destijds nog geen EU-lid, dus er was nogal wat administratieve rompslomp bij het verlaten van het land. Ik moest toestemming aanvragen bij de voetbalbond om naar het buitenland te kunnen gaan. Als ik het goed herinner was ik de derde of vierde speler die daarvoor toestemming kreeg”.
Feyenoord was bereid om 1,2 miljoen gulden voor Kiprich te betalen, toentertijd een clubrecord. Voor Kiprich kwam de interesse op het juiste moment en ook de club wilde graag meewerken. “Op dat moment was ik in de vorm van mijn leven. Ik was international en ik scoorde doelpunten in het nationaal elftal en bij Tatabánya. De club wilde ook geld aan mij verdienen, want de hoofdsponsor van Tatabánya, Tata Bányák, ging failliet en de club had daardoor geen geld. Ze verkochten daarom alle drie de spitsen.”
Debuut
Kiprich kwam bij Feyenoord toen de club zich in een moeilijke tijd begaf. De onvrede onder de aanhang was groot, wat Kiprich bij zijn debuut direct ervaarde toen zij de hekken openbraken en het veld bestormden. “In dat jaar had Feyenoord geen team en we gingen er in mijn eerste wedstrijd met 2-0 af tegen Fortuna Sittard. Dat werd door de supporters slecht verteerd.” Kiprich waande zich die dag in een film. “Ik was verbaasd over waar ik terecht was gekomen, wist niet waarin ik was beland. Zoiets was me nog niet eerder gebeurd. Daar, die omstandigheden in het stadion. Het leek wel een poppenkast”, zo blikt hij terug op zijn eerste ervaring met het Legioen.
Zet eerste seizoen bij Feyenoord verliep met een elfde plek in de competitie en veelal lege tribunes niet zoals Kiprich had verwacht. “Dat viel zwaar. We weten dat er in Nederland drie topteams zijn; PSV, Ajax en Feyenoord. Die elfde plek was dan nogal vernederend in het eerste jaar.” In de zomerstop werd bovendien bekend dat Kiprich alweer mocht vertrekken. Onder andere MVV zou de Hongaar willen huren. Volgens Kiprich had dit een duidelijke reden. “Bengstsson was toen nog de coach. Die man was door niemand geliefd, ook niet door mij. Hij wilde mij uitlenen, Feyenoord niet.” Toch heeft Kiprich er nooit mee gezeten dat hij niet in de plannen van de Zweedse coach voorkwam. “Ik had er geen last van omdat Bengtsson al na een half jaar werd ontslagen. Daarna herstelde de orde zich.”
De ommekeer
In zijn tweede seizoen tekende Kiprich voor de assist op Henk Fraser, in de bekerwedstrijd tegen PSV (0-1) die de geschiedenisboeken in is gegaan als de wedstrijd van ‘de ommekeer’. Vanaf dat moment was de weg naar boven ingeslagen. “Dat telde ook zwaar voor het team en voor de club en voor iedere speler. Het was uiteindelijk ook belangrijk dat we vier Nederlandse bekers wisten te winnen”, zo benoemd hij de verbetenheid van het elftal destijds.
Ook Europees ging Feyenoord weer meedoen en haalde het de halve finale van de Europa Cup II door in de kwartfinale Tottenham Hotspur uit te schakelen. “We hebben hen thuis verslagen en uit gelijk gespeeld”, zo herinnert Kiprich die tweestrijd nog. “Het waren harde wedstrijden, vooral in Londen.” De Engelse grootmacht wordt uiteindelijk door Feyenoord uitgeschakeld door een 1-0 winst in de Kuip. Het is Kiprich die op de juiste plek staat en de bal ogenschijnlijk per ongeluk binnenloopt. “Luister, elk doelpunt kenmerkt je. Het doet er ook niet toe hoe de bal erin gaat. Als het een doelpunt is, is dat mooi”, zegt hij over de cruciale goal.
Kiprich was blij dat hij in die periode belangrijk kon zijn voor het team. “Ik was mij er van bewust dat ik een speler van buitenaf was. Ik wist dus dat ik niet drie keer achter elkaar slecht kon spelen. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik altijd goed speelde, want dat zou niet waar zijn. Maar ik moest wel iets extra’s brengen.”
De Tovenaar van Tatabánya
Door zijn beslissende momenten en manier van spelen en voortbewegen, steeg de populariteit van de Hongaar tot ongekende hoogte. De supporters gaven hem liefkozend de bijnaam ‘De Tovenaar van Tatabánya’ en klampten de spits steeds vaker aan. “Ik heb heel wat moeten kletsen, wat geen probleem was. Het stoorde mij niet als ik werd aangesproken om koffie te drinken en wat te praten. Ik behandelde de supporters altijd zoals zij mij.”
Moeite om een leven op te bouwen in West-Europa had Kiprich niet. “In mijn eerste jaar speelde Antal Roth er nog (Hongaarse middenvelder, red.). Hij heeft mij enorm geholpen mij hier thuis te laten voelen.” Ook lag Kiprich al snel goed in de spelersgroep. "Arnold Scholten en ik zijn tot op de dag van vandaag goede vrienden. Ook met Ruud Heus en Henrik Larsson ging ik veel om. Met hen speelde ik na de training heel vaak biljart en snooker. Het belangrijkste in de groep was het gebrek aan onderling conflict.“
Landskampioen 1993
In 1993 behaalde Kiprich zijn grootste sportieve succes door met Feyenoord voor het eerst in zeven jaar weer landskampioen te worden. “Het was een fantastisch jaar. We hadden toen een heel goed team. Wellicht was PSV toen wat beter, maar wij liepen als team op hen vooruit.” De Hongaarse spits kende een groot aandeel in de titel. “Ik werd alleen clubtopscorer, want volgen mij werd Romário van PSV de topscorer van de Eredivisie. Ik scoorde er 18 en hij 24, maar ik ben er zeker trots op. Ik was bovendien niet alleen dat jaar clubtopscorer, maar in alle zes seizoenen dat ik er was. Overigens is het mij om het even wie de goals scoort, als we maar winnen.”
In de kampioenswedstrijd tegen FC Groningen (0-5) opende Kiprich al vroeg de score door op de keeper af te gaan en deze met een subtiel stiftje te verschalken. “Ik besefte wel, terwijl ik naar het doel ging, dat ie erin moest”, weet Kiprich de goal in gedachten terug te halen. “Er lag druk op, want het was een heel belangrijk moment. Ik wist ook zeker dat de keeper naar de grond zou gaan. Ik kon deze niet missen. Op deze manier gingen we richting de vijf.”
Ook het feest dat later die dag op de Coolsingel plaatsvond staat in zijn geheugen gegrift. “Dat is met geen woorden te beschrijven. Wat een feest is gevierd. Dat kan men zich slechts inbeelden als men erbij was. Elke prijs was heel mooi, maar het kampioenschap was zeker het mooiste.”
Afscheid
Kiprich nam als invaller afscheid van de club tijdens de gewonnen bekerfinale tegen FC Volendam in 1995. Gedurende de hele wedstrijd rolde zijn naam van de tribune. “Ik was wisselspeler, maar godzijdank kreeg ik nog de kans op een waardige manier afscheid te nemen van Rotterdam.” Ondanks zijn heldenstatus besloot Kiprich te vertrekken. “Allereerst kreeg ik een aanbod. Daarnaast was er een regel in Nederland, dat als Feyenoord na zes jaar nog een contract zou geven, ik dan ik-weet-niet-hoeveel had moeten betalen.”
Kiprich besloot zijn voetbalgeluk op Cyprus te gaan zoeken, bij Apoel Nicosia. “Op Cyprus sloten we een fantastisch eerste jaar af waarin we alles wonnen. We werden kampioen zonder een wedstrijd te verliezen. We wonnen de beker, de Super Cup en we bereikten de laatste 32 in de Europa Cup. We hadden een geweldige voorzitter die veel van ons hield en wij ook van hem. Dat was een geweldige ervaring.”
Niet vergeten
Ondanks de successen op het zonovergoten eiland, ziet Kiprich zijn tijd in Rotterdam als zijn beste jaren. “Dat kan ook niet anders. Wat ik daar heb ervaren, heb ik nergens anders meer meegemaakt. Ik zou liegen als ik zeg Rotterdam niet te missen. Vanzelfsprekend volg ik de club ook nog steeds.”
Gezien het onthaal van Kiprich afgelopen zondag, zijn de supporters hun jaren negentig held nog niet vergeten. “En ik ben hen ook niet vergeten”, zegt Kiprich. “Zij zijn ook niet te vergeten. En ik feliciteer hen van harte met het afgelopen kampioenschap.”
Reacties
@redactie, dat moet negen jaar zijn.