"Op de intensive care dacht ik: ‘Dit is het eindstation’’

Jan Boskamp vertelt in Algemeen Dagblad openhartig over de afgelopen periode waarbij het niet goed ging met zijn gezondheid. Na verschillende operationele ingrepen voelt de Oud-Feyenoorder zich nu een stuk beter.

Boskamp (74) kampt al jaren met overgewicht, en deed daar vrijwel niets aan. Ondanks dat hij vier jaar geleden een hartaanval kreeg. Gedurende de coronaperiode merkte Boskamp steeds minder energie te hebben. "Er was geen voetbal, ik kon niet naar het buitenland, ik deed gewoon geen flikker meer en toch lag ik de hele tijd op die bank. Nul energie. Nou ja, je wordt ouder, dacht ik. Maar het werd steeds erger.”

Kort voor het WK bezocht Boskamp het ziekenhuis omdat hij haast geen adem kreeg. Na een kijkoperatie werden er stents gezet. Ondanks de ingreep bleef Boskamp zich slecht voelen. "Ik terug naar het ziekenhuis, en toen hebben ze beslist om die pacemaker te plaatsen." Maar eenmaal in het ziekenhuis werden ook het RS-virus en een longontsteking bij hem gediagnostiseerd.

Boskamp moest meteen onder het mes. "Toen ze me de kamer op intensive care binnen reden dacht ik: ‘Dit is het eindstation.’’ Uiteindelijk slaagde de operatie, en kon hij gaan werken aan zijn herstel. Boskamp moet drie dagen per week oefeningen doen in een kliniek. Daarnaast moet hij op advies van de dokter afvallen.

Het is niet zo dat Boskamp zich sindsdien heilig aan een dieet houdt. "Het moet ook leuk blijven. Als je niks meer mag, dan is het geen leven meer.’’ Vooral het bewegen was voor Boskamp een pijnpunt, iets wat hij in zijn carrière als speler juist graag deed. "Maar ik heb luieritis, al twintig jaar. In het begin vocht ik daar nog tegen, maar uiteindelijk had ik het opgegeven."

Inmiddels voelt Boskamp zich stukken beter. "Maar nu voel ik me weer vijftig. Niet te geloven! Ik word niet moe. Trappen voel ik niet meer. Ik heb er ook weer zin in. Niet dat ik depressief was, maar ik had wel het gevoel dat ik helemaal naar de kloten was."