carrillo

Series

Transferzomer • Feyenoord shopt buiten de EU: “In feite een vorm van competitievervalsing”

Dennis

Afgelopen winter contracteerde Feyenoord de 19-jarige spits Stephano Carrillo. Het Mexicaanse talent kwam over van Santos Laguna uit zijn vaderland en is gehaald voor de toekomst. Als speler van buiten de Europese Unie (EU) verdient de aanvaller op zijn minst een jaarsalaris van 500.408 euro per jaar. Dat Feyenoord een speler met een dergelijk salaris kan halen, zonder dat hij direct in aanmerking komt voor een basisplaats, valt niet overal in goede aarde. 

De regeling van het hoge aanvangssalaris is bedoeld om de Nederlandse arbeidsmarkt te beschermen. Dit zou een afschrikwekkende werking moeten hebben en ervoor zorgen dat clubs vooral naar voetballers uit eigen land of Europa (waar een vrij verkeer van personen geldt) gaan kijken. In de praktijk zorgt de wetgeving ervoor dat alleen de topclubs met hun hoge begrotingen in staat zijn om talenten buiten de EU te scouten. Dat zorgt voor scheve gezichten bij de rest van de Eredivisie.

Feyenoordspelers
Feyenoord kent nogal wat spelers die moeten voldoen aan het basissalaris van een half miljoen. Ayase Ueda (Japan), Igor Paixão (Brazilië), Julian Carranza (Argentinië) en In-beom Hwang (Zuid-Korea) zijn van buiten de EU, maar gelden nagenoeg allemaal als basisspelers en zullen de ondergrens moeiteloos zijn ontstegen. Maar ook Jeyland Mitchell (Costa Rica), Marco López (Peru) en dus Carrillo vallen onder de wetgeving en spelen zich in Rotterdam binnen een paar jaar miljonair.

De traditionele topclubs lijken dus in het voordeel. Onder de Nederlandse top zijn breedte aanlopen als Mitchell, López en Carrillo vrijwel onhaalbaar. De Eredivisie telt weinig clubs die een gokje kunnen wagen van een half miljoen euro. Ook zij zouden graag investeren in het scouten buiten de Europese Unie, maar die route wordt door de salarisgrens in feite afgesneden.

Oneerlijke concurrentie

In Voetbal International doet technisch directeur Carlos Aalbers van NEC een boekje open over de regelgeving. De TD keerde eind vorig jaar terug in Nijmegen, waar hij tussen 2007 en 2013 ook werkzaam was. “Toen stoorde ik me al aan de salarisgrens. Ik vind dat het zou moeten veranderen, maar ja, daar moeten alle partijen achter staan. En in het voetbal zijn er nogal wat partijen die ergens wat over willen zeggen. Waarom kan het in alle andere landen wel?”

Aalbers ziet dat de Eredivisie als geheel door de regelgeving terrein verliest ten opzichte van andere voetballanden. “Het valt mij op dat competities om ons heen meer financiële mogelijkheden hebben gekregen. De wetgeving en fiscale regimes zijn daar ook vaak gunstiger. Veel Nederlandse clubs moeten het hebben van transfers en goede verkopen, maar nu kiezen veel spelers voor een tussenstap in Scandinavië en België. In België hoeven spelers zonder EU-paspoort maar negentigduizend euro te verdienen.”

Competitievervalsing

Dat spelers buiten de Europese Unie een godsvermogen moeten verdienen, is bedoeld als afschrikkende werking om de Nederlandse arbeidsmarkt te beschermen. “Ik begrijp dat we moeten voorkomen dat clubs onbeperkt spelers halen. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een maximum van twee niet-EU-spelers in de selectie. Nu is er in feite sprake van een vorm van competitievervalsing. De topclubs – waaronder Feyenoord – zijn in het voordeel, omdat zij er gezien hun salarisniveau geen hinder van ondervinden. Zij kunnen wél scouten buiten de Europese Unie. Dit komt elke transferperiode terug, maar er wordt niet doorgepakt.”

Delen