1993

Opinie

WINACTIE • Feyenoord 1993; Sigaretten met Willem en de verdwenen hitjes van Heus

Dennis

Dertig jaar geleden vergeleek journalist Bart Jungmann het kampioenselftal van Feyenoord voor het eerst met de stripserie Appie Happie. Eigenlijk hadden de kampioenen van 1993 beter de Jiskefet-jongens kunnen heten. Zó kolderiek was de weg naar de eerste titel sinds 1984, die bezaaid lag met blunders, bommeldingen, Vitesse-wedstrijden in Nijmegen en een supporter op de reservebank.

Furieus was Gaston Taument. Vooral op zichzelf. De aanvaller speelde voor zijn gevoel troosteloos die eerste maanden van het seizoen 1992-1993. Maar dat coach Willem van Hanegem hem zó vroeg in de tweede helft van het thuisduel met MVV al wisselde, was het andere uiterste. Woedend stampvoette de langharige buitenspeler door de catacomben van De Kuip. Hij had de dreigende nederlaag (3-4) misschien nog kunnen voorkomen. Die kans werd hem ontnomen. Nog voor het eind van die avondwedstrijd eind november zat hij balend thuis op de bank.

Met lood in de schoenen keerde Taument een dag later terug in het stadion. Hij verwachtte een tirade. "Moest jij een pakkie peuken halen bij de Shell dat je ineens zo snel weg was, zei Van Hanegem toen ik hem tegenkwam", herinnert Taument zich. ''Daarmee was de kous af. Dat gaf me een bijzonder gevoel. Andere trainers zouden compleet uit hun plaat gaan tegen een speler die tijdens een wedstrijd naar huis rijdt.’’

WINACTIE! Volg 1908.nl op Facebook en win één van de velen exemplaren van de 'Feyenoord Landskampioen 1993' - editie van Staantribune!

De Kromme
Van Hanegem was anders. De Kromme deed dat seizoen zijn eerste klus als hoofdcoach, maar maakte zich niet al te druk. Waarom zou hij autoritair zijn? Liever stond-ie tussen de spelers in. Op een dag betrapte hij Taument en Regi Blinker al rokend op hun hotelkamer. In plaats van een reprimande, volgde een vonkende aansteker. Als die jongens al zaten te dampen, kon hij er zelf toch ook wel een opsteken? Hij paste bij Feyenoord. Een kleurrijke coach van een kleurrijk elftal, dat bestond uit allemaal spelers waarvan je als toeschouwer dacht dat je die zelf had kunnen zijn. Of beter nog: je buurman. Want behalve iets aantrekkelijks, hadden ze ook iets morsigs.

Dat net iets te vlassige snorretje van József Kiprich, het net iets te stoere voorkomen van John de Wolf en de net iets te weelderige krullenbol van Peter Bosz. 'Te' is synoniem voor 'overdreven'. En dat leken die voetballers wel, meende journalist Bart Jungmann: overdreven versies van zichzelf, stripfiguren.

''Het rood-wit wordt door veel varianten van het menselijk ras gedragen’’, schreef hij na de thuiswinst op Go Ahead Eagles (4-2) in de Volkskrant van 1 maart 1993. ''Heel zwarte mannen, één heel witte man, één kale man, één rode man, twee rasta-mannen – en dan was de behaarde man er nu nog niet eens bij. Als de voetbalstrip Appie Happie van Dick Bruynesteyn ooit wordt verfilmd, dan staan zijn veelsoortige ploeggenoten klaar in De Kuip.’’

Jungmann was de eerste. Sinds de landstitel een paar maanden later groeide zijn Appie Happie-vergelijking uit tot een van de grootste clichés van de Nederlandse voetbaljournalistiek. ''We waren echt geen stripfiguren hoor’’, countert linksbuiten Blinker – in 1992-1993 goed voor dertien goals – vijfentwintig jaar later. Hij krijgt bijval van Taument, zijn maatje op rechts. ''Een vriendenploeg noemen ze ons, maar ik ging alleen met Regi om. Hoe langer het is geleden, hoe mooier de verhalen over het team van toen worden. Dat Appie Happie-verhaal is flink geromantiseerd.’’

Edele delen
Stripverhaal of niet, er gebeurden in dat kampioensteam met ook mannen als Ed de Goeij, Arnold Scholten, Henk Fraser en Ulrich van Gobbel, genoeg dingen die in een beetje comedyserie niet zouden misstaan. Aanvoerder John Metgod was vaak de klos. Veel spelers herinneren zich hoe ze zijn auto aan De Kuip vast hadden gebonden, waardoor hij bij het wegrijden de hele bumper lostrok.

Of de onderbroek met kikkertjes die Metgod vaak droeg, waar teamgenoten na een training alle kikkertjes uit hadden geknipt. ''Toen kwam John onder de douche uit, haha.’’ Oud-linksback Ruud Heus schatert er nog steeds om. ''Had-ie natuurlijk precies een gat bij zijn edele delen.’’ 

Ook om Mike Obiku werd veel gelachen. De Nigeriaanse spits was dat seizoen nieuw in Rotterdam en wilde zich op de training direct bewijzen, herinnert assistent-coach Geert Meijer zich. ''Hij bleef maar roepen. ‘Give me the ball, give me the ball, give me the ball and let’s see what happens.’ Mike dacht dat-ie Fraser en De Wolf wel even ondersteboven zou spelen. Uiteindelijk werd hij vooral zelf ondersteboven gelopen op die training.’’ 

Berucht is ook het voorval waarbij Taument en Blinker Obiku betrapten op bedrog. ''Het was de periode waarin de eerste mobiele telefoons verschenen’’, weet Taument nog. ''Mike deed altijd heel stoer alsof hij achter het stuur met een autotelefoon zat te bellen. Toen Regi en ik een keer in zijn wagen keken, bleek dat-ie gewoon een huistelefoon in de auto had gelegd. Was helemaal nergens op aangesloten. Hij deed gewoon alsof.’’

WIN ACTIE! Volg 1908.nl op Facebook en win één van de velen exemplaren van de 'Feyenoord Landskampioen 1993'- editie van Staantribune!

Lees het hele verhaal over het kampioenselftal van Feyenoord in Staantribune nummer 19, hét magazine over voetbalcultuur. Sluit direct een abonnementje af!

staantribune-feyenoord-1993
Staantribune #19
18-2
Piet Boputs / FSV De Feijenoorder

Delen