leo-beenhakker-4

Piet Bouts

De Feijenoorder

Pareltje die je niet mag missen • 'De sigaar zal nooit doven'

Dennis

Pareltjes! Sommige supporters kunnen op schitterende wijze het Feyenoord-gevoel vastleggen. Op een wijze die een groot publiek verdient. Zoals het levendige portret over de onlangs overleden Leo Beenhakker in de nieuwste editie van Hand in Hand, het magazine van supportersvereniging De Feijenoorder. Geschreven door Bob van Gilst. 

Het ongeloof hangt nog in de lucht. Zacht en rokerig, zoals dat altijd om hem heen hing. Leo Beenhakker is niet meer. Icoon, toptrainer, maar bovenal een groot Feyenoorder. Op 10 april overleed Don Leo. Maar echt verdwijnen... dat zal hij nooit.

Leo uit Charlois
In Madrid, Guadalajara en zelfs in Amsterdam. Overal werd hij geprezen. ‘Don Leo’, de bijnaam die alles zegt. De sigaar, de oneliners, het charisma. Overal werd Leo genoemd om de wijze waarop hij in de ziel van spelers kon kijken, maar slechts bij één club keek men in de ziel van Leo. Bij één club zagen de mensen op de tribunes de man achter het aura van ingetogen grootsheid. In De Kuip zag men, tussen de eeuwige dampen van zijn sigaar, Leo uit Charlois. Leo, die vroeger net als zij aan de hand van zijn vader naar het stadion liep. 

Terugkeer 

Ondanks avonturen in Spanje, Mexico, Saudi-Arabië, Turkije en Zwitserland, bleef het hart altijd in Rotterdam. De stad die het hart veilig bewaarde, tot Leo terug zou komen. Ook in een man van de wereld schuilt een jongetje, in dit geval een jongetje dat over De Kuip sprak alsof hij sprak over de kamer waarin hij opgroeide. Hij was uitgegroeid tot Don Leo, maar in zijn ogen zag je dat hij wist hoe het is om verlegen te zijn. Misschien was

dat wel waarom hij begrepen werd. Waarom zijn aanwezigheid niet werd gevierd, maar gevoeld. Zijn terugkeer voelde niet écht als nieuws. Meer als iets wat weer op z’n plek viel. Omdat iedereen Leo herkende en erkende als een van hen. Als iemand die stilletjes terugkwam, het stof van zijn schoenen klopte en plaatsnam in iets wat hij altijd was blijven missen. Een vertrouwd gezicht in een decor dat nauwelijks veranderd was. 

Warmte 

Bij Feyenoord kwam hij in 1997 als opvolger van Arie Haan binnen als een verlosser. Ongetwijfeld kan zijn succesvolle carrière hier niet los van worden gezien, maar meer dan dat was het toch weer de man achter die aura die vertrouwen gaf. De man die een ieder wel deed denken aan een opa, vader of oom. In nuchterheid, warmte en zwijgzaamheid. Niet alleen door wat hij zei, maar ook door hoe hij keek. Hij hoefde niets uit te leggen om begrepen te worden. Leo sprak de taal van de knipoog en het stille gebaar, van de aai over de bol en de arm om de schouder. Van het blijven, als anderen al doorgelopen waren. Zoals hij zorgvuldig het etiket ‘onbegrepen’ van Julio Cruz afpulkte, terwijl de Argentijn het mikpunt van kritiek was. Leo kon een jongen uit Santiago del Estero lezen alsof het zijn buurjongen was. Hij nam Cruz mee uit eten. Op de vraag waar ze over gepraat hadden, gaf Leo een zowel doodgewoon als ongebruikelijk antwoord. ‘Over het leven.’ 

Vertrouwen 

‘Vertrouwen geven’, het is een lege huls in het voetbal. Een containerbegrip, een retorische reflex van trainers. Iets dat op een persconferentie goed klinkt, maar niets betekent. Vertrouwen geven... iets waarvan trainers doorgaans lijken te denken dat het valt of staat met het al dan niet opstellen van een speler. Speelminuten vormen vertrouwen, dat terugbetaald dient te worden. Leo wist dat het zo niet werkte. Hij sprak het niet uit, hij liet het voelen. Zoals een hand op je rug die niets stuurt, maar toch laat voelen dat je niet alleen loopt. Het was precies de hand die Cruz nodig had, om Juventus met twee goals te vellen in een legendarisch Champions League-duel in De Kuip, terwijl Don Leo toekeek zoals alleen hij dat kon. Stil, met een licht goedkeurend knikje, alsof hij simpelweg zag gebeuren wat hij al vermoed had. 

Kampioen 

De Primera División, de Copa del Rey en de Supercopa de España met Real Madrid, en de Eredivisie met Ajax. Grote prijzen, maar in 1999 werd Leo Beenhakker kampioen met de club waar hij aan de hand van vader Hendrik Beenhakker naartoe ging. Geen grotere prijs denkbaar. Omdat het Feyenoord was. Omdat hij haar overeind hield toen ze wankelde, omdat hij gekomen was toen het nodig was en een elftal formeerde dat de rug rechtte. Een team, een collectief dat hij had laten ademen. Een titel voor ‘zijn mensen’, vormgegeven op zijn manier. Spelers die hun plek voelden, hun rol kenden, hun rug recht hielden. Hij maakte ze niet beter dan ze waren. Hij maakte ze precies wie ze konden zijn. En op het moment dat Feyenoord de titel won, stond Leo erbij zoals alleen hij dat kon. Niet op de voorgrond, niet verrast, maar alsof het precies was gegaan zoals het moest. 

Herinnering 

Leo vierde talloze successen, maar zijn grootste succes is dat het niet eens alleen zijn successen zijn waaraan hij zal blijven worden herinnerd. Het is het virtuoze charisma, de ongeëvenaarde authenticiteit en zijn flair. Zijn gevoel voor humor en de warmte en menselijkheid. De lichtheid waarmee hij gewichtige dingen droeg. De ruimte die hij liet voor echtheid en eigenheid, in een wereld die dit al lang en breed verstoten heeft. Hij had het talent om mensen zichzelf te laten zijn, zonder dat ze het doorhadden. 

Als rook 

God is als de wind, zegt men. Onzichtbaar, maar voelbaar. Leo was als rook. Tastbaar doch ongrijpbaar. Je zag hem, je voelde hem. En lang nadat hij vertrok, bleef zijn spoor nog hangen. Leo Beenhakker is er niet meer, maar de sigaar zal nooit doven.

Delen