Pro Shots
Column • We weten weer hoe pijnlijk het is om Feyenoorder te zijn
Feyenoorder ben je niet voor je plezier. Gerard Cox had gelijk. Dat hebben de afgelopen zes weken weer pijnlijk duidelijk gemaakt. Wat waren we hoopvol eind oktober, in aanloop naar de confrontatie met PSV. De beste aanval tegen de beste verdediging, zo luidde het affiche. Na negen speelrondes hadden we pas zes doelpunten tegen gekregen. Drie tegen AZ, twee tegen Utrecht en eentje tegen Excelsior. Twee van die drie wedstrijden werden overigens gewoon gewonnen. We hadden inmiddels 25 keer gescoord en de week ervoor nog Heracles met 0-7 geklopt.
In Europa ging het niet geweldig, maar oké. Dat kwam natuurlijk nog wel goed. Een uitglijdertje in Portugal door de roulatieopstelling. Kan gebeuren. Leergeld betalen en weer door. Verder goed voor de dag gekomen tegen Villa, maar onfortuinlijk verloren. En gewonnen van Panathinaikos. Komt goed.
Het contrast met deze week kon haast niet groter. In zes weken tijd lijkt alles volledig ingestort. Het verlies tegen PSV bleek het begin van een lange diepe val. Acht van de laatste elf wedstrijden verloren. Met de bekeruitschakeling als trieste kers op de taart. In al die weken wisten we alleen nog ruim van PEC te winnen, en met moeite van Volendam en Telstar. Je weet wel: met een beetje tijdrekken aan het einde om de punten uit het vuur te slepen. De nummers 11, 15 en 18 op de ranglijst.
Wat is er gebeurd en wat gaat er allemaal mis? Of is een betere vraag misschien: wat niet? We krijgen aan de lopende band doelpunten tegen, vooral omdat het gewoon niet goed staat. Met name in de laatste tien minuten gaat het vrijwel elke wedstrijd mis. In het laatste halfuur kan Feyenoord het sowieso niet meer belopen. We hebben geen oplossing voor ploegen die met een laag blok spelen. En het blessuremonster is terug. Waar het eerder in het seizoen nog vooral impactblessures waren, zitten we nu volle bak in de uitvallers door overbelasting. Wie weer terugkomt, moet te snel te veel leveren. En valt vervolgens opnieuw terug. Feyenoord in de wurggreep van overbelasting.
Ik merkte dat ik met weinig vertrouwen toeleefde naar de tweehonderdste Klassieker. Zo’n vaag onderbuikgevoel dat zegt: dit gaat niet goedkomen. En heel eerlijk: ik was er doodziek van dat dat gevoel dan ook nog eens juist bleek. Dat de kwakkelende Amsterdammers dan blijkbaar nog minder slecht zijn dan wij, terwijl ze de laatste weken steeds struikelend aan hun resultaten kwamen. Het bekerduel was een herhaling van zetten. Slecht voorgevoel. Terecht voorgevoel. Wedstrijd weggegeven. Doodziek. Of beter: murw geslagen.
Maar het gevoel zit dieper. De angst dat de gloriedagen voorbij zijn. Dat de periode waarin Feyenoord voor geen enkele ploeg bang hoefde te zijn, achter ons ligt. Je weet wel, het “wie zijn ze dan?” De angst dat het ons door de vingers is geglipt. En dat het misschien heel lang kan gaan duren voordat het weer terug is.
Ik zeg niet dat dat zo is, maar dat is mijn gevoel na de afgelopen zes weken. En dat is een kutgevoel. Ik wil dat niet.
Dus zoek ik koortsachtig naar positieve signalen. Zijn die er dan? Ja, die zijn er. Al valt het bepaald niet mee ze te blijven zien. Maar daar gaan we. We staan tweede en gaan als tweede de winterstop in. Niet de gedroomde eerste plek, maar wel een positie die aan het einde van het seizoen een Champions League-ticket oplevert. Valente is een absolute sensatie. Ueda scoort aan de lopende band (op de laatste drie potjes na - detail). En ook: de data bieden hoop. Feyenoord creëert meer dan welke ploeg dan ook, zelfs meer dan PSV, en geeft minder weg dan iedere andere ploeg. In de x Rank staan we nog steeds bovenaan, met precies het aantal punten dat te verwachten viel. PSV won elf punten meer dan hen toekomt. Hwang is net terug en hopelijk sluiten na de winterstop Steijn, Moder, Read en Trauner ook weer aan. Samen met de Afrika Cup-gangers. Met een fitte selectie heeft Feyenoord serieuze opties.
Ik laat me niet afleiden door het cynische stemmetje in mijn hoofd dat fluistert: het wordt toch weer niks. Want ik wil dat het weer goedkomt. Ik wil dat Feyenoord resultaat boekt. Dat we winnen, prijzen pakken. Dat we goed en dominant spelen. Veel creëren, scoren, positiespel, kantwissels, hoge druk en veroveringen. Dat wil ik zien. Dat we vervuld van trots naar onze club kunnen kijken, zelfs als het een keer tegenzit.
Dus kies ik ervoor me vast te houden aan de positieve signalen. Misschien tegen beter weten in. Dat kan zo zijn. Maar toch begint mijn rood-witte hart weer harder te kloppen voor elke volgende wedstrijd. Bij elk sprankje hoop dat als het eerste sneeuwvlokje van het jaar langs mijn raam dwarrelt.
Want we weten het allemaal al langer: Feyenoorder ben je niet voor je plezier. Maar je bent het wel. En daarom houden we altijd hoop, met een positief-kritische blik. En blijven we onze club altijd steunen. Want anders zijn wijzelf als supporters het shirt met nummer 12 ook niet waard.
Met rood-witte groet,
Raymond