Column • Europees voetbal
Van jongs af aan leefde je altijd extra toe naar Europese wedstrijden. Europees Voetbal: (heel misschien met uitzondering van de Klassieker) toch het mooiste wat er is. Mijn allereerste Europese wedstrijd in De Kuip was eind jaren ’80 tegen Stuttgart en mijn eerste Europese uitwedstrijd was midden jaren ’90 tegen Werder Bremen. Het voelt altijd als een echte prijs om een heel seizoen uiteindelijk te kunnen bekronen met Europees Voetbal.
Tegenwoordig, als je eerste of tweede wordt, ben je verzekerd van maar liefst acht wedstrijden in de Champions League. Word je derde, dan mag je proberen jezelf te kwalificeren voor acht wedstrijden in de Champions League en als je daarin niet slaagt, ben je verzekerd van acht wedstrijden in de Europa League. Daarnaast zijn er nog meerdere wegen die uiteindelijk kunnen leiden tot acht wedstrijden in de Europa League of acht wedstrijden in de Conference League. Misschien heeft hierdoor het halen van Europees Voetbal bij sommigen iets aan waarde verloren.
Maar zelfs de Conference League is speciaal. Wat hebben we daar fantastische herinneringen aan. Een heerlijk seizoen met de meest gekke thuiswedstrijden, schitterende spandoeken en heerlijke, ongeëvenaarde pyro’s. En heerlijke uitwedstrijden in de meest bizarre steden. We begonnen met Drita en via Luzern en Elfsborg belandden we in de poulefase die we overtuigend doorkwamen met tegenstanders Maccabi Haifa, Union uit Berlijn en Slavia Praag. We stoomden via Partizan Belgrado en opnieuw Slavia Praag door naar de halve finale tegen Marseille. Zowel de thuis- als de uitwedstrijd blijven duels die niet snel uit ons geheugen zullen verdwijnen. Vooral de uitwedstrijd was één groot gekkenhuis met een ware “Algerijnenplaag” en de Franse politie die maar al te graag van hun overschot aan traangas af wilde. Na het zwaarbevochten gelijkspel in Marseille mochten we naar de finale in het schitterende Tirana, en dat werd – op de zwaar teleurstellende wedstrijd na (nog steeds een hele zware kater) – toch één groot feest. Wat een seizoen was dat, en dat werd echt een groot succes door onze Europese wedstrijden.
Het seizoen erop speelden we Europa League en haalden we dit keer knap de kwartfinale, waar dat verschrikkelijke RomaMerda weer aan het langste eind trok. Lang hoefden we niet te treuren, want het kampioenschap werd binnengehaald en het seizoen erna mochten we aantreden in de Champions League: wat een weelde. Het seizoen daarna, door een tweede plaats, mochten we opnieuw aantreden in de Champions League en dat bleek voor sommigen ineens de standaard.
Toen we afgelopen seizoen derde werden, doordat Priske te lang mocht aanmodderen, kwalificeerden we ons alsnog voor de voorronde Champions League. Binnen de club werd dat uiteindelijk nog gezien als een soort prijs, omdat ervan werd uitgegaan dat we ons ook voor de groepsfase konden kwalificeren. Na de loting werd de verwachting al wat bijgesteld en na de uitwedstrijd tegen Fenerbahçe werd duidelijk dat het dit seizoen toch de Europa League werd. Normaal gesproken zou dat toch als een prijs aanvoelen, maar blijkbaar was het meer een teleurstelling.
Er is natuurlijk al veel over geschreven, maar onze eerste poulewedstrijd tegen een zeer belangrijke concurrent voor het behoud van de derde Champions League-voorrondeplek hebben we min of meer zelf totaal onnodig weggegeven. Uiteraard kun je soms andere spelers een kans geven, maar als na 45 minuten bij een 0-0 stand blijkt dat het echt niets gaat worden, moet je gewoon ingrijpen. Zeker als je betere en fittere spelers op de bank hebt zitten die kunnen invallen. Je speelt niet een of andere oefenwedstrijd in de voorbereiding, maar je speelt Europees Voetbal! Tijdens het debacle tegen Braga moest ik even terugdenken aan die jaren dat we helemaal geen Europees voetbal hadden en onze enige Europese trip het jaarlijkse trainingskamp in Marbella was. Of de jaren dat we er al kansloos in de eerste ronde uitlagen. De hunkering naar mooie Europese wedstrijden was in die tijd groter dan ooit.
Europees voetbal (voor welk toernooi dan ook) zal te allen tijde een prijs – en een bekroning op een mooi seizoen – moeten zijn. Feyenoord zou dit altijd moeten omarmen en er alles aan doen om hier op het Europese toneel (met het altijd en overal aanwezige Legioen) het beste te laten zien. Laat Braga-uit een incident zijn (laten we dat maar snel vergeten) en pak vandaag tegen Aston Villa met het sterkste en fitste team, in een uitverkochte en kolkende Kuip, de eerste overwinning in de poule. Leg vandaag de basis voor het behalen van de volgende ronde en kom uiteindelijk in Europa zo ver mogelijk. Laten we er met z’n allen weer een onvergetelijke avond van maken. Dat het onze spelers energie en kracht kost is logisch, maar dit is toch waar je het hele seizoen voor speelt en naar uitkijkt. Het is Europees Voetbal en dat blijft toch het mooiste wat er is!
Rood-witte groet,
Roeland